De Marktplaatsdeal

geschreven door Marianne Overbeeke

Proloog
Ze kijkt verbaasd naar de gladde substantie op haar vingers en handpalmen waardoor ze niet merkt dat de envelop en de jurk uit haar handen glijden. Tussen haar trouwring en handpalm komt het roze vlees omhoog en scheurt zodat het zachte binnenste zich een weg naar buiten baant. Een wolfachtig gejank ontsnapt aan haar keel terwijl het gif zich over haar polsen en onderarmen verspreidt met een snelheid en kracht als een vuurpijl op oudejaarsnacht. Net voordat ze het bewustzijn verliest, schreeuwt ze het uit, wankelt en valt op de brandschone antracietgrijze plavuizen. De voegen tussen de tegels kunnen het bloed niet snel genoeg opnemen, een stroperige stroom vindt zijn weg naar de roestbruine voordeurmat.

Vier weken geleden
Eén ster. Gloeiende christenziele, één ster! Afspraken nakomen, betere productomschrijving, beleefder communiceren, het bekende rijtje negatieve kwalificaties op Marktplaats staart mij door het beeldscherm aan. De koper uit Schagen geeft dus geen lor om het pakketje waar ik zo veel zorg aan heb besteed. De jurk gewikkeld in vloeipapier, een aardig kaartje erbij, allemaal voor niets. De een na de andere koper laat een vernietigende review achter, alsof ik een 14-jarige puber ben die een H&M-shirt verkoopt in plaats van vintage designerkleding. De ene keer beklaagt men mijn stijl van communiceren, de andere keer is de kwaliteit van het product ondermaats. Er is geen peil op te trekken, behalve dat elke keer de naam van de koper een plaats in Noord-Holland is. En die hatelijke één-ster review.

Mijn woede klopt nog in mijn keel als de deurbel klinkt.  Snel maak ik de advertentie af want elke laatste vrijdag van de maand komt Annabel koffiedrinken en herinneringen ophalen. Als kleuter waggelde ik met mijn dikke luierkont achter haar aan tussen de velden met koeien, op de middelbare school volgde ik Annabel als een puppy door de hoge gangen van het St. Albertuscollege. Een keer was ik haar kwijt tijdens het klassenfeest in havo 4, toen ze met Herman verdween naar het kopieerhok.  Herman, die met brede schouders en een zelfverzekerde tred door de gangen schrijdt waarbij de brugklassers automatisch opzij stappen als ware hij Mozes die de wateren doet splijten. Met hangende schouders accepteerde ik mijn nederlaag in de liefde.

Ik zet de koffiekopjes en het schaaltje kersenbonbons net even harder neer dan nodig is. ‘Hoe is het met Herman?’ Annabel antwoordt zonder op te kijken van haar telefoon. ‘Drukte op de zaak, gedoe met personeel en de export naar Engeland ligt stil door die Brexit. Niets anders dan anders eigenlijk.’ Ze gaat in een adem door. ‘Ik ga deze tas verkopen, wat vind je ervan?’ ‘Hmmm, oké. Zo te zien geen krassen of andere beschadigen. Wat gaat je vraagprijs worden?’ Annabel staat op en klopt haar rok af op niet-bestaande kruimels. ‘Honderdvijfentwintig euro.’ En bij de voordeur terwijl ze al met een been buiten staat, ‘Ik kan toch op je rekenen?’  ‘Natuurlijk lieve Annabel, alsof ik je ooit in de steek heb gelaten’, probeer ik op een spottende toon te zeggen, maar de woorden komen in brokkelige lettergrepen uit mijn mond alsof ze de moed al hebben opgegeven voordat ze mijn keel passeren.

Veertien jaar geleden
Op de opleiding voor apothekersassistenten delen we samen een locker en bespreken alles. Alles behalve Herman. Een keer zie ik vanuit het raam Annabel achterop bij hem op de brommer stappen, zij kijkt nog even omhoog maar ik trek me ongezien terug achter het raamkozijn. Ik geniet van de lessen in het oude klaslokaal met hoge ramen aan de Kennemerstraat, ik ben verliefd op het zachte geruis van de gasbranders, de wiskundige formules en het weegschaaltje waarmee we de ingrediënten afwegen. De stofjes die in het zonlicht dansen boven de hoofden van mijn klasgenoten alsof er sterrenstof wordt geproduceerd in plaats van medicijnen. ‘Kijk eens naar Emma’, doorbreekt Thobias Ouderste, onze leraar Pharmacia, de stille dinsdagmiddag. ‘Netjes gewerkt, niets verspild.’ Veertig meisjesogen vormen een spottende vlek voor mijn ogen, waarin alleen de bruine ogen van Annabel mij met mededogen aankijken. Onder de werkbank laat ik het mesje waarmee ik zojuist de ingrediënten voor het fluorzuur verpulverde, balanceren tussen mijn vingers. Steeds sneller, tot het uit mijn handen valt en de punt het versleten linoleum doorboort.  Het mes staat nog trillend overeind als ik met een ruk de lesbank verlaat.

Vanaf die dag zijn we nog meer ‘hartsvriendin-inniger’. Annabel is elke dag te vinden op mijn zolderkamer, waar we ons omringen met lappen stof en kleding van de kringloop. Een witte wollen overjas is ons eerste Marktplaatsproject. We verknippen, verstellen en verven het tot het onder onze handen groeit tot een neonroze colbert. Op mijn koelkast hangt nog de foto van Annabel met haar blonde haren en opengewaaide jas, met achter haar het land van boer Jansen, haar ogen toegeknepen door de zon en om haar mond een spottend trekje, alsof ze ons vanaf het fotopapier uitlacht. De foto siert onze Marktplaatsadvertentie waardoor we de jas binnen 48 uur verkopen.

Dinsdag 15 april 2011, 15.30 uur, lokaal 3.b
Dag, uur en locatie die al een jaar met dikke letters in mijn agenda staan. Mondeling examen Gezondheidsleer. Na dit examen volgt alleen nog een schriftelijk examen. Tot de wekkerradio 15 april 2011, 13.31 uur en 15 seconden aantikt: het moment dat mijn moeder mijn zolderdeur opendoet en mij indringend aankijkt. ‘Liefje, Emma, liefje luister… Annabel heeft een ongeluk gehad, ze is aangereden op de brommer, achterop bij Herman… De ambulance is onderweg naar het AMC in Amsterdam.’ Elisa gaat door terwijl ze ondertussen een garenklosje tussen haar vingers laat balanceren. ‘Het komt vast goed, de dokters zijn zo knap tegenwoordig.’ Haar stem valt weg bij het geloei van de koeien onder mijn raam. Die stomme beesten kunnen niets anders dan herrie maken en herkauwen. Het komt goed, herhaal ik in mijn hoofd als een mantra, het komt goed.

‘Het uitzicht is bijna net zoals thuis, is er tenminste nog iets dat het hetzelfde is gebleven,’ zegt Annabel als ik binnenkom in het revalidatieoord. ‘Heb je veel pijn?’ vraag ik. ‘Nou ja, ach, het had slechter kunnen aflopen. De automobilist heeft schuld bekend, ik krijg smartengeld, tenminste daar had Herman het over.’ ‘Wonderlijk dat hij ongedeerd bleef, terwijl jij…’ Ik pak een stapel kleding uit mijn tas en leg die tussen ons in. De tijd glijdt naadloos voorbij terwijl we kragen en manchetten lostornen.

In de tijd dat Annabel revalideert, bekwaam ik mij in de finesses van de onlineverkoop op Marktplaats. Iedereen hoopt op internet een pareltje te kunnen opduiken, ik geef ze daarbij een zetje in de goede richting. Zoals Albanezen zevenendertig woorden voor snor hebben, zo heb ik tien advertenties onder de knop met maar één doel: jou te verleiden om te klikken op de biedknop. ‘Uniek designobject uit de collectie van Jan Taminiau’ of ‘robe met bijpassende stola van Mart Visser’. Ik kneed woorden en foto’s tot verleidelijke advertenties die de aandacht trekken, soms met een beetje hulp van onze verkoopversneller.

De verkoopversneller is een idee van Annabel. Onze rolverdeling ligt daarbij vast als het script van een comedy: ik plaats een advertentie, Annabel plaatst na enkele minuten het eerste bod. Dan volgt een online steekspel. Als een potentiële koper lijkt toe te happen, verhoogt Annabel haar bod nog een keer of vraagt ze Herman om ook te bieden. Ondertussen zorg ik vanachter het beeldscherm dat de koper alleen maar oog voor onze advertentie heeft. Met zoete woordjes en geflikflooi haal ik mijn prooi binnen. ‘Ik zie dat je uit Arnhem komt. Prachtige stad is dat, ik was twee weken geleden nog in Park Sonsbeek.’ ‘Echt waar? Wat leuk! Eigenlijk ben ik niet van hier, maar mijn vriend vond hier een baan.’ ‘En nu wil je hem verrassen met deze sexy jurk?’ vraag ik. ‘Goede keus! Deze jurk werkt als een magneet, hij zal je met zijn ogen uitkleden. Zoals je ziet is er veel belangstelling, als je wilt reserveer ik hem alvast voor je. Ik zou het jammer vinden als iemand anders ermee vandoor gaat.’ AnneloesArnhem is niet de laatste in de eindeloze reeks marktplaatsbezoekers die willen horen dat ze uniek in het universum zijn. Ik geef ze dat genoegen. Een paar lieve woordjes en bij elkaar gegoogelde feitjes zijn genoeg om de verkoopversneller te activeren.

Onze methode maakt ons overmoedig. Zonder veel voorbereiding en met een financiële injectie van Annabels schadevergoeding openen we op een zomerse dag onze boetiek
‘By AnnEmm’ in de Alkmaarse Houtstraat. We rijden door heel Nederland om de parels op Marktplaats op te duiken. Tot diep in de nacht werken wij door om de kleding de volgende dag als unieke stukken in de etalage op te hangen. Tevergeefs. Ons online succes werkt niet voor de stugge boeren die liever twee keer per jaar naar de C&A en de H&M gaan. Praktisch is nog niet eens hun voornaamste criterium, veel moet het zijn en goedkoop, zoals een suikerspin op de kermis de illusie wekt dat er geen einde komt aan de luchtige roze wolk van instant geluk.

Onze vriendschap verandert na het inleveren van de sleutels. Eigenlijk is veranderen niet het goede woord. Vervagen is het. Vervagen als het kleurverloop door een bijna lege printer zodat de eerste regels nog donker zijn maar de regels daaronder steeds lichter worden tot de tekst zich niet meer laat ontcijferen.

Ik trek me terug in mijn schulp op het platteland. Na enkele kille maanden zie ik dat de knoppen in de bruinige takken zich naar buiten vechten alsof ze door een trompettist naar het slagveld worden gemaand. Dat is voor mij het signaal om ook weer de draad op te pakken. ’s Ochtends doe ik eerst een rondje door de tuin en rond 11.00 uur klap ik de laptop open om mijn Marktplaats-advertenties te checken. Het wekelijkse bezoekje aan het PostNL-punt aan de Alkmaarderstraat is het enige dat het monotone ritme van de dagen doorbreekt. Op de eerste warme lentedag in april staat Herman voor mij in de rij. Onmiddellijk beginnen we herinneringen op te halen. ‘Weet je nog die dansavond op school? Met Pieter, Annabel, Geertje en Truus. Wat is het lang geleden! Wat zijn we oud geworden en hoe verschillend zijn onze levens verlopen!’ ‘Ik zie helemaal niemand van ons clubje meer,’ antwoord ik, ‘alleen Annabel komt nog elke maand na haar tennisles op visite.’

Herman schuifelt ondertussen met zijn voeten over de stoeptegels. ‘Vijftien jaar geleden heb ik het kweekbedrijf van mijn vader overgenomen en het is al veertien jaar buffelen om het hoofd boven water te houden. Het gaat slecht met de zaken en Annabel wil er niets van weten. Zij heeft makkelijk praten… zij zit thuis en doet niets anders dan een beetje ondernemer spelen op de verkoopsites.’ Hij ratelt alsof de naald van de pick-up het begin van de muziek heeft gevonden. ‘Ik ben moe van de zaak en het burgermansleven hier, ik droom er weleens van om helemaal opnieuw te beginnen in Spanje of Portugal.’ Herman gaat met elke lettergreep harder praten. ‘Ik wil avontuur! Ik wil leven!’ Als de man in de rij voor ons verontrust omkijkt, grijp ik de mouw van zijn jas en zeg: ‘geef mij dat pakje maar, ik lever het voor je in. En daarna rijd je mee naar Grootebroek. Even stoom afblazen.’

Sinds die dag komt Herman steeds vaker naar mijn erf waar we samen onkruid wieden en daarna bijna woordloos naast elkaar zitten op het bankje in de tuin. Na die ene uitbarsting heeft hij het nooit meer gehad over emigreren. Hij gaat er steeds beter uitzien, zijn wangen krijgen de frisse rode kleur die past bij een tuinder. Herman plukt wat onkruid uit het bed van de tuinbonen. ‘Je zou je eens wat meer onder de mensen moeten begeven, voordat je nog verder verandert in een kluizenaar,’ nodigt hij me uit. ‘Kom een keer bij ons eten, dan kun je kennismaken met Floris en Jantien. Vijf en acht zijn ze al. Annabel maakt een verrukkelijke Boeuf Bourguignon.’ Ik bestudeer aandachtig zijn profiel. Zijn bruine ogen hebben een zweem van groen, vreemd dat ik dat nooit eerder heb gezien. Hij wordt dikkig en zacht als een teddybeer. Ik druk mijn lippen op zijn wang en beloof dat ik deze zaterdag op visite kom.

Achtenveertig uur geleden
Nerveus druk ik om half zeven op de bel van Scharreveld 19. ‘Emma! Emmaatje, kom snel binnen. Eindelijk ben je er.’ Annabel leidt mij door de gang naar de huiskamer met een groen velours bankstel, ronde tafeltjes, een dressoir met een enorme televisie. Smaakvol. En saai. Hun kroost ligt zeker al op bed want niets in de kamer duidt op de aanwezigheid van kinderen. ‘Kom gezellig hier zitten.’ Annabel klopt naast zich op de bank en schuift haar laptop opzij. Nog voordat ik kan plaatsnemen komt Herman de trap af, fris gedoucht in een spijkerbroek en overhemd. Zonder zijn businesscoat ziet hij er heel wat toegankelijker uit. Hij pakt een fles rode wijn en eventjes beroeren onze vingers elkaar terwijl ik het glas aanpak. Onopgemerkt, tot ik voel dat Annabel strak naar Herman staart. Het ongemakkelijke moment ebt weg zoals de zee zich na een golf terugtrekt en weer haar gladde glanzende oppervlakte toont.

‘We eten Franse stoof, met nieuwe aardappelen en sperziebonen. Nog een kwartiertje, dan gaan we aan tafel,’ kondigt Annabel aan. Na het eerste glas rode wijn is ze weer haar vertrouwde zelf. Herman humt voortdurend instemmend en ik merk dat zijn ogen steeds mijn kant op draaien alsof mijn aanwezigheid hem amuseert. Het gesprek gaat nu over hun vakantie. ‘Zo’n pittoresk dorpspleintje met platanen en een jeu-de-boulebaantje. En van die kromme oude vrouwtjes en mannen, weet je wel? Wacht, ik pak even de laptop erbij.’ Mijn protest wordt gesmoord. ‘Nee echt, je moet dit even zien, het lijkt wel de koeienmarkt in Schagen.’ Foto na foto van zonovergoten marktpleinen komen voorbij. De wijn begint zijn tol te eisen en Annabel ziet dat ik met moeite een gaap bedwing. ‘Kom, Herman, tijd voor koffie. Kom je even helpen met het dessert?’

Als ze met hun rug naar mij in de open keuken bezig zijn met de tiramisu, die eeuwige tiramisu, dat burgermans-toetje denk ik nog, valt mijn oog op de laptop die nog steeds openstaat. Ik zie de bekende boemerang in de browser. Snel scan ik de gebruikersnaam:   Amsterdam. Met mijn advertentie onder haar favorieten.

Vierentwintig uur geleden
De mokerslag dat Annabel de verkoopversneller tegen mij gebruikt, dreunt nog na in mijn hoofd. Het loeder verpakt haar vriendschap in het rode cellofaantje van een kersenbonbon. Eenmaal verfrommeld opzijgelegd rest er niets anders dan muffe chocoladebrij.

Later dan gebruikelijk ga ik naar de moestuin, schoffel de grond rond de kroppen sla en check ze gelijk op de aanwezigheid van slakken. Daar heb ik nog wel een middeltje tegen. Daarna bind ik de tuinbonen op en verpoot de zaailingen in grotere potten. Bij de buitenkraan boen ik langdurig het vuil van mijn handen. Het schemert maar er is nog genoeg licht in het schuurtje, al is dat voor mij niet nodig, ook in het donker weet ik hier blindelings de weg. Van het achterste plankje haal ik mijn oude gasbrandertje tevoorschijn en pak wat chemicaliën en onkruidverdelger uit de voorraadkast. Terwijl ik mijn mesje door de ingrediënten laat gaan, hoor ik de stem van Thobias Ouderste: ‘Netjes werken, niets verspillen.’

Het is al avond als ik de laptop openklap en reageer op de potentiele koper: ‘Beste Amsterdam, ik ga akkoord met je bod. Stuur je mij je adresgegevens? Dan stuur ik je de jurk zo snel mogelijk toe.’


Marianne Overbeeke droomt al heel haar leven dat ze op een dag wakker wordt als keukenprinses. Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger, dus stort zij zich liever op haar laptop. Door de cursus #ikschrijfthuis vond ze de goede dosis inspiratie en motivatie om verhalen te schrijven over menselijk ongemak en misverstand. De Marktplaatsdeal is haar eerste verhaal. Marianne woont in Haarlem en werkt als communicatieadviseur bij een vakbond.